Psalm 145:21 | [Thau.] Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos. |
Psalm 146:6 | Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid. |
Psalm 146:10 | De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! |
Psalm 148:6 | En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden. |
Spreuken 8:23 | Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. |
Spreuken 10:25 | Gelijk een wervelwind voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet [meer]; maar de rechtvaardige is een eeuwige grondvest. |
Spreuken 10:30 | De rechtvaardige zal in eeuwigheid niet bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen. |
Spreuken 22:28 | Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. |
Spreuken 23:10 | Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet; |
Spreuken 27:24 | Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn? |
Prediker 1:4 | Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid. |
Prediker 1:10 | Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn. |
Prediker 2:16 | Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een wijze, dan van een dwaas zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen altemaal vergeten wordt; en hoe sterft de wijze met den zot? |
Prediker 3:11 | Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe. |
Prediker 3:14 | Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen; en God doet [dat], opdat men vreze voor Zijn aangezicht. |
Prediker 9:6 | Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in [deze] eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt. |
Prediker 12:5 | Ook [wanneer] zij voor de hoogte zullen vrezen, en dat er verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven een last zal wezen, en dat de lust zal vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de straat omgaan. |
Jesaja 9:6 | Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen. |
Jesaja 14:20 | Gij zult bij dezelve niet gevoegd worden in de begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, [en] uw volk gedood; het zaad der boosdoeners zal in der eeuwigheid niet genoemd worden. |
Jesaja 24:5 | Want het land is bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen, zij vernietigen het eeuwig verbond. |