H7760 שׂוּם
put, lay, appoint, give, , set, make

Bijbelteksten

Zacharia 7:14Maar Ik heb hen weggestormd onder alle heidenen, welke zij niet kenden; en het land werd achter hen verwoest, zodat er niemand doorging, noch wederkeerde; want zij stelden het gewenste land tot een verwoesting.
Zacharia 9:13Als Ik Mij Juda zal gespannen, [en] Ik Efraim den boog zal gevuld hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! zal verwekt hebben tegen uw kinderen, o Griekenland! en u gesteld zal hebben als het zwaard van een held.
Zacharia 10:3Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal Zijn kudde bezoeken, het huis van Juda, en Hij zal hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit in den strijd.
Zacharia 12:2Ziet, Ik zal Jeruzalem stellen [tot] een drinkschaal der zwijmeling allen volken rondom; ja, ook zal zij zijn over Juda, in de belegering tegen Jeruzalem.
Zacharia 12:3En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot een lastigen steen allen volken; allen, die zich daarmede beladen, zullen gewisselijk doorsneden worden; en al de volken der aarde zullen zich tegen haar verzamelen.
Zacharia 12:6Te dien dage zal Ik de leidslieden van Juda stellen als een vurige haard onder het hout, en als een vurige fakkel onder de schoven; en zij zullen ter rechter- en ter linkerzijde alle volken rondom verteren; en Jeruzalem zal nog blijven in haar plaats te Jeruzalem.
Maleachi 1:3En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld [tot] een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.
Maleachi 2:2Indien gij [het] niet zult horen, en indien gij het niet zult ter harte nemen, om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook [alrede] elkeen derzelve vervloekt, omdat gij [het] niet ter harte neemt.

Mede mogelijk dankzij