Jesaja 28:11 | Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken; |
Markus 16:17 | En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, |
Handelingen 2:4 | En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. |
Handelingen 2:6 | En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. |
Handelingen 2:8 | En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? |
Handelingen 2:11 | Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. |
Handelingen 10:46 | Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: |
Handelingen 19:6 | En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met [vreemde] talen, en profeteerden. |
1 Corinthiers 12:10 | En een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging der talen. |
1 Corinthiers 12:28 | En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. |
1 Corinthiers 12:30 | Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met [menigerlei] talen? Zijn zij allen uitleggers? |
1 Corinthiers 13:8 | De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. |
1 Corinthiers 14:2 | Want die een [vreemde] taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat [het], doch met den geest spreekt hij verborgenheden. |
1 Corinthiers 14:4 | Die een [vreemde] taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht de Gemeente. |
1 Corinthiers 14:5 | En ik wil [wel], dat gij allen in [vreemde] talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder dan die [vreemde] talen spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen. |
1 Corinthiers 14:6 | En nu, broeders, indien ik tot u kwam, en sprak [vreemde] talen, wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring, of in kennis, of in profetie of in lering? |
1 Corinthiers 14:9 | Alzo ook gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt? Want gij zult zijn [als] die in de lucht spreekt. |
1 Corinthiers 14:13 | Daarom, die in een [vreemde] taal spreekt, die bidde, dat hij het moge uitleggen. |
1 Corinthiers 14:14 | Want indien ik in een [vreemde] taal bid, mijn geest bidt [wel], maar mijn verstand is vruchteloos. |
1 Corinthiers 14:18 | Ik dank mijn God, dat ik meer [vreemde] talen spreek, dan gij allen; |