Brandnetel

Bijbelteksten

Job 30:7Zij schreeuwden tussen de struiken; onder de netelen vergaderden zij zich.
Spreuken 24:30Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;
Spreuken 24:31En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was [met] netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken.
Jesaja 55:13Voor een doorn zal een denneboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, [dat] niet uitgeroeid zal worden.
Ezechiel 2:6En gij, mensenkind! vrees niet voor hen, en vrees niet voor hun woorden, hoewel wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen woont; vrees voor hun woorden niet, en ontzet u niet voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig huis.
Hosea 9:6Want ziet, zij gaan daarhenen vanwege de verstoring; Egypte zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven; begeerte zal er zijn naar hun zilver, netelen zullen hen erfelijk bezitten, doornen zullen in hun tenten zijn.
Sefanja 2:9Daarom, [zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten.

StudieboekenStudieboeken