S. Ph. De Vries , joodse riten en symbolen, , [2008], 124, Er zijn ook Bittere Kruiden. Daar ligt mierikwortel, die zelf heel bitter smaakt en waarvan het loof als ge er zo rauw een kleinigheid van gaat kauwen, u wel haast terstond de tranen uit de ogen persen. Daar ligt ook als surrogaat, minder bitter, radijs of latuw of alles tezamen. Er is ook toespijs aanwijzig, om, naar de tafelgewoonten der ouden, de spijzen erin te dopen: een mengsel van klein gesneden rozijnen, amandelen, appelen, met wat kaneel, suiker en een schuitje wijn. Dat heet Charoseth. Wat de kleur betreft, behoort het er enigszins uit te zien als klei. Immers: 'de Egyptenaren verbitterden het leven der kinderen Israels met harde arbeid in leem en tichelen' (II Moz. 1,14).