G846 αὐτός
hij zelf, zij zelf, hetzelf, hij, zij, het, dezelfde
Openbaring 21:7 | Die overwint, zal alles beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn. |
Openbaring 21:8 | Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood. |
Openbaring 21:11 | En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijksten steen gelijk, [namelijk] als den steen Jaspis, blinkende gelijk kristal. |
Openbaring 21:14 | En de muur der stad had twaalf fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf apostelen des Lams. |
Openbaring 21:15 | En hij die met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten, en haar poorten, en haar muur. |
Openbaring 21:16 | En de stad lag vierkant, en haar lengte was zo groot als [haar] breedte. En hij mat de stad met den rietstok op twaalf duizend stadien; de lengte, en de breedte, en de hoogte derzelve waren even gelijk. |
Openbaring 21:17 | En hij mat haar muur op honderd vier en veertig ellen, [naar] de maat eens mensen, welke des engels was. |
Openbaring 21:18 | En het gebouw van haar muur Jaspis; en de stad was zuiver goud, zijnde zuiver glas gelijk. |
Openbaring 21:22 | En ik zag geen tempel in dezelve; want de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het Lam. |
Openbaring 21:23 | En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars. |
Openbaring 21:24 | En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve. |
Openbaring 21:25 | En haar poorten zullen niet gesloten worden des daags; want aldaar zal geen nacht zijn. |
Openbaring 21:26 | En zij zullen de heerlijkheid en de eer der volken daarin brengen. |
Openbaring 21:27 | En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen [spreekt]; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams. |
Openbaring 22:2 | In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen. |
Openbaring 22:3 | En geen vervloeking zal er meer tegen [iemand] zijn; en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen; |
Openbaring 22:4 | En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn. |
Openbaring 22:5 | En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. |
Openbaring 22:6 | En hij zeide tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Heere, de God der heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten te tonen, hetgeen haast moet geschieden. |
Openbaring 22:12 | En zie, Ik kom haastelijk; en Mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn. |