G3756 οὐ
nee, niet

Bijbelteksten

Mattheus 13:11En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven.
Mattheus 13:12Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft.
Mattheus 13:13Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan.
Mattheus 13:14En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken.
Mattheus 13:17Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben [ze] niet gezien; en te horen de dingen, die gij hoort, en hebben [ze] niet gehoord.
Mattheus 13:21Doch hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij terstond geergerd.
Mattheus 13:29Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt.
Mattheus 13:34Al deze dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken door gelijkenissen, en zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet.
Mattheus 13:55Is Deze niet de Zoon des timmermans? en is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas?
Mattheus 13:57En zij werden aan Hem geergerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis.
Mattheus 13:58En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof.
Mattheus 14:4Want Johannes zeide tot hem: Het is u niet geoorloofd haar te hebben.
Mattheus 14:16Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten.
Mattheus 14:17Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet dan vijf broden en twee vissen.
Mattheus 15:2Waarom overtreden Uw discipelen de inzetting der ouden? Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood zullen eten.
Mattheus 15:5Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: [Het is] een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, [die voldoet].
Mattheus 15:11Hetgeen ten monde ingaat, ontreinigt den mens niet; maar hetgeen ten monde uitgaat, dat ontreinigt den mens.
Mattheus 15:13Maar Hij, antwoordende, zeide: Alle plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.
Mattheus 15:20Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen; maar het eten met ongewassen handen ontreinigt den mens niet.
Mattheus 15:23Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech