Openbaring 20:11 | En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden. |
Openbaring 20:15 | En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs. |
Openbaring 21:1 | En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. |
Openbaring 21:4 | En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan. |
Openbaring 21:22 | En ik zag geen tempel in dezelve; want de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het Lam. |
Openbaring 21:23 | En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars. |
Openbaring 21:25 | En haar poorten zullen niet gesloten worden des daags; want aldaar zal geen nacht zijn. |
Openbaring 21:27 | En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen [spreekt]; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams. |
Openbaring 22:3 | En geen vervloeking zal er meer tegen [iemand] zijn; en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen; |
Openbaring 22:5 | En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. |