H1696 דָבַר
zeggen, toezeggen, aanspreken, spreken, uitspreken, leugensprekers

Bijbelteksten

Genesis 34:8Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems ziel is verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw.
Genesis 34:13Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, hun zuster, verontreinigd had);
Genesis 34:20Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende:
Genesis 35:13Toen voer God van hem op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had.
Genesis 35:14En Jakob stelde een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij stortte daarop drankoffer, en goot olie daarover.
Genesis 35:15En Jakob noemde den naam dier plaats, alwaar God met hem gesproken had, Beth-el.
Genesis 37:4Als nu zijn broeders zagen, dat hun vader hem boven al zijn broederen liefhad, haatten zij hem, en konden hem niet vredelijk toespreken.
Genesis 39:10En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag aansprak, en hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, [en] bij haar te zijn;
Genesis 39:17Toen sprak zij tot hem naar diezelfde woorden, zeggende: De Hebreeuwse knecht, dien gij ons hebt ingebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten.
Genesis 39:19En het geschiedde, als zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze zelfde woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn.
Genesis 41:9Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden.
Genesis 41:17Toen sprak Farao tot Jozef: Zie, in mijn droom stond ik aan den oever der rivier;
Genesis 41:28Dit is het woord, hetwelk ik tot Farao gesproken heb: hetgeen God is doende, heeft Hij Farao vertoond.
Genesis 42:7Als Jozef zijn broederen zag, zo kende hij hen; maar hij hield zich vreemd jegens hen, en sprak hard met hen, en zeide tot hen: Van waar komt gij? En zij zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen.
Genesis 42:14Toen zeide Jozef tot hen: Dat is het, wat ik tot u gesproken heb, zeggende: Gij zijt verspieders!
Genesis 42:24Toen wendde hij zich om, van hen af, en weende; daarna keerde hij weder tot hen, en sprak tot hen, en nam Simeon van hen, en bond hem voor hun ogen.
Genesis 42:30Die man, de heer van dat land, heeft hard met ons gesproken; en hij heeft ons gehouden voor verspieders des lands.
Genesis 43:19Daarom naderden zij tot dien man, die over het huis van Jozef was, en zij spraken tot hem aan den deur van het huis.
Genesis 44:2En mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had.
Genesis 44:6En hij achterhaalde hen, en sprak tot hen diezelfde woorden.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech