H1696 דָבַר
zeggen, toezeggen, aanspreken, spreken, uitspreken, leugensprekers

Bijbelteksten

Exodus 33:11En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling, week niet uit het midden der tent.
Exodus 33:17Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die gij gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken.
Exodus 34:29En het geschiedde, toen Mozes van den berg Sinai afging (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, als hij van den berg afging), zo wist Mozes niet, dat het vel zijns aangezichts glinsterde, toen Hij met hem sprak.
Exodus 34:31Toen riep Mozes hen; en Aaron, en al de oversten in de vergadering keerden weder tot hem; en Mozes sprak tot hen.
Exodus 34:32En daarna traden al de kinderen Israels toe; en hij gebood hun al wat de HEERE met hem gesproken had op den berg Sinai.
Exodus 34:33Alzo eindigde Mozes met hen te spreken, en hij had een deksel op zijn aangezicht gelegd.
Exodus 34:34Doch als Mozes voor het aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem te spreken, zo nam hij het deksel af, totdat hij uitging; en nadat hij uitgegaan was, zo sprak hij tot de kinderen Israels, wat hem geboden was.
Exodus 34:35Zo zagen dan de kinderen Israels het aangezicht van Mozes, dat het vel van het aangezicht van Mozes glinsterde; derhalve deed Mozes het deksel weder op zijn aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken.
Exodus 40:1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 1:1En de HEERE riep Mozes, en sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende:
Leviticus 1:2Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als een mens uit u den HEERE een offerande zal offeren, gij zult uw offeranden offeren van het vee, van runderen en van schapen.
Leviticus 4:1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 4:2Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Als een ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan worden, en [tegen] een van die zal gedaan hebben;
Leviticus 5:14Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 6:1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 6:8Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 6:19Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 6:24Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
Leviticus 6:25Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des zondoffers: in de plaats, waar het brandoffer geslacht wordt, zal het zondoffer voor het aangezicht des HEEREN geslacht worden; het is een heiligheid der heiligheden.
Leviticus 7:22Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

Mede mogelijk dankzij