Spreuken 2:8 | Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren. |
Spreuken 2:11 | Zo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden; |
Spreuken 2:20 | Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. |
Spreuken 3:26 | Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen te worden. |
Spreuken 4:4 | Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. |
Spreuken 4:6 | Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren. |
Spreuken 4:21 | Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten. |
Spreuken 5:2 | Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren. |
Spreuken 6:22 | Als gij wandelt, zal dat u geleiden; als gij nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij wakker wordt, zal hetzelve [met] u spreken. |
Spreuken 6:24 | Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong. |
Spreuken 7:1 | Mijn zoon, bewaar mijn redenen, en leg mijn geboden bij u weg. |
Spreuken 7:2 | Bewaar mijn geboden, en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen. |
Spreuken 7:5 | Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende, [die] met haar redenen vleit. |
Spreuken 8:32 | Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, [die] Mijn wegen bewaren. |
Spreuken 8:34 | Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. |
Spreuken 10:17 | Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen. |
Spreuken 13:3 | Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet. |
Spreuken 13:18 | Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden. |
Spreuken 14:3 | In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen. |
Spreuken 15:5 | Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen. |