2 Kronieken 26:21 | Alzo was de koning Uzzia melaats tot aan den dag zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd huis, want hij was van het huis des HEEREN afgesneden; Jotham nu, zijn zoon, was over het huis des konings, richtende het volk des lands. |
Ezra 10:14 | Laat toch onze vorsten der ganse gemeente [hierover] staan, en allen, die in onze steden zijn, die vreemde vrouwen [bij zich] hebben doen wonen, op gezette tijden komen, en met hen de oudsten van elke stad en derzelver rechters; totdat wij van ons afwenden de hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken wil. |
Job 9:15 | Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware, niet zou antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden. |
Job 9:24 | De aarde wordt gegeven in de hand des goddelozen; Hij overdekt het aangezicht harer rechteren; zo niet, wie is Hij dan? |
Job 12:17 | Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt Hij uitzinnig, |
Job 21:22 | Zal men God wetenschap leren, daar Hij de hogen richt? |
Job 22:13 | Daarom zegt gij: Wat weet er God van? Zal Hij door de donkerheid oordelen? |
Job 23:7 | Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken. |
Psalm 2:10 | Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde! |
Psalm 7:9 | De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, [die] bij mij is. |
Psalm 7:12 | God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt. |
Psalm 9:5 | Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; Gij hebt gezeten op den troon, o Rechter, der gerechtigheid. |
Psalm 9:9 | En Hij Zelf zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken oordelen in rechtmatigheden. |
Psalm 9:20 | Sta op, HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden. |
Psalm 10:18 | Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven. |
Psalm 26:1 | [Een psalm] van David. Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen. |
Psalm 35:24 | Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God! en laat hen zich over mij niet verblijden. |
Psalm 37:33 | [Maar] de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt. |
Psalm 43:1 | Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts. |
Psalm 50:6 | En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela. |