Psalm 51:6 | Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, [en] rein zijt in Uw richten. |
Psalm 58:2 | Spreekt gijlieden waarlijk gerechtigheid, gij, vergadering? Oordeelt gij billijkheden, gij mensenkinderen? |
Psalm 58:12 | En de mens zal zeggen: Immers is er vrucht voor den rechtvaardige; immers is er een God, Die op de aarde richt. |
Psalm 67:5 | De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten [in] rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela. |
Psalm 72:4 | Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen des nooddruftigen verlossen, en den verdrukker verbrijzelen. |
Psalm 75:3 | Als ik het bestemde [ambt] zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten. |
Psalm 75:8 | Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen. |
Psalm 82:1 | Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden; |
Psalm 82:2 | Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela. |
Psalm 82:3 | Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme. |
Psalm 82:8 | Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien. |
Psalm 94:2 | Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen. |
Psalm 96:13 | Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid. |
Psalm 98:9 | Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken in alle rechtmatigheid. |
Psalm 109:7 | Als hij gericht wordt, zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed zij tot zonde. |
Psalm 109:31 | Want Hij zal den nooddruftige ter rechterhand staan, om [hem] te verlossen van degenen, die zijn ziel veroordelen. |
Psalm 141:6 | Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren. |
Psalm 148:11 | Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde! |
Spreuken 8:16 | Door Mij heersen de heersers, en de prinsen, al de rechters der aarde. |
Spreuken 29:9 | Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust. |