G846 αὐτός
hij zelf, zij zelf, hetzelf, hij, zij, het, dezelfde
Mattheus 5:8 | Zalig [zijn] de reinen van hart; want zij zullen God zien. |
Mattheus 5:9 | Zalig [zijn] de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. |
Mattheus 5:10 | Zalig [zijn] die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. |
Mattheus 5:15 | Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis [zijn]; |
Mattheus 5:22 | Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur. |
Mattheus 5:25 | Weest haastelijk welgezind [jegens] uw wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij niet misschien u den rechter overlevere, en de rechter u den dienaar overlevere, en gij in de gevangenis geworpen wordt. |
Mattheus 5:28 | Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw [aan]ziet, om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan. |
Mattheus 5:29 | Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. |
Mattheus 5:30 | En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. |
Mattheus 5:31 | Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief. |
Mattheus 5:32 | Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzaak van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel. |
Mattheus 5:35 | Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings; |
Mattheus 5:39 | Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe; |
Mattheus 5:40 | En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; |
Mattheus 5:41 | En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee [mijlen]. |
Mattheus 5:45 | Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. |
Mattheus 5:46 | Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? |
Mattheus 6:1 | Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is. |
Mattheus 6:2 | Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geeerd mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg. |
Mattheus 6:4 | Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden. |