H408 אַל
tot niet, waar, neen, ook, niemand, geen, ook niet, niets, niet
Spreuken 4:27 | Wijk niet ter rechter- of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade. |
Spreuken 5:7 | Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. |
Spreuken 5:8 | Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis; |
Spreuken 6:4 | Laat uw ogen geen slaap toe, noch uw oogleden sluimering. |
Spreuken 6:20 | Mijn zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. |
Spreuken 6:25 | Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden. |
Spreuken 7:25 | Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, dwaalt niet op haar paden. |
Spreuken 8:10 | Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. |
Spreuken 8:33 | Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt [die] niet. |
Spreuken 9:8 | Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. |
Spreuken 12:28 | In het pad der gerechtigheid is het leven; en [in] den weg [van haar] voetpad is de dood niet. |
Spreuken 17:12 | Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. |
Spreuken 19:18 | Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. |
Spreuken 20:13 | Heb den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood. |
Spreuken 20:22 | Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal u verlossen. |
Spreuken 22:22 | Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort. |
Spreuken 22:24 | Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man; |
Spreuken 22:26 | Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn. |
Spreuken 22:28 | Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. |
Spreuken 23:3 | Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood. |