H408 אַל
tot niet, waar, neen, ook, niemand, geen, ook niet, niets, niet
Spreuken 23:4 | Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft. |
Spreuken 23:6 | Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen; |
Spreuken 23:9 | Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden verachten. |
Spreuken 23:10 | Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet; |
Spreuken 23:13 | Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. |
Spreuken 23:17 | Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt te allen dage in de vreze des HEEREN. |
Spreuken 23:20 | Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters; |
Spreuken 23:22 | Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud geworden is. |
Spreuken 23:23 | Koop de waarheid, en verkoop ze niet, [mitsgaders] wijsheid, en tucht, en verstand. |
Spreuken 23:31 | Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, [als] hij recht opgaat; |
Spreuken 24:1 | Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn. |
Spreuken 24:15 | Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen; verwoest zijn legerplaats niet. |
Spreuken 24:17 | Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; |
Spreuken 24:19 | Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen. |
Spreuken 24:21 | Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan; |
Spreuken 24:28 | Wees niet zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip? |
Spreuken 24:29 | Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn werk. |
Spreuken 25:6 | Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten; |
Spreuken 25:8 | Vaar niet haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd hebben. |
Spreuken 25:9 | Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het heimelijke van een ander niet; |