Jozua 6:23 | Toen gingen de jongelingen, de verspieders, daarin en brachten er Rachab uit, en haar vader, en haar moeder, en haar broeders, en al wat zij had; ook brachten zij uit al haar huisgezinnen, en zij stelden hen buiten het leger van Israel. |
Jozua 7:14 | Gij zult dan in den morgenstond aankomen naar uw stammen; en het zal geschieden, de stam, welken de HEERE geraakt zal hebben, die zal aankomen naar de geslachten, en welk geslacht de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen bij huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen man voor man. |
Jozua 7:17 | Als hij het geslacht van Juda deed aankomen, zo raakte hij het geslacht van Zarchi. Toen hij het geslacht van Zarchi deed aankomen, man voor man, zo werd Zabdi geraakt; |
Jozua 13:15 | Alzo gaf Mozes aan den stam der kinderen van Ruben, naar hun huisgezinnen, |
Jozua 13:23 | De landpale nu der kinderen van Ruben was de Jordaan, en [derzelver] landpale; dat is het erfdeel der kinderen van Ruben, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. |
Jozua 13:24 | En aan den stam van Gad, aan de kinderen van Gad, naar hun huisgezinnen, gaf Mozes, |
Jozua 13:28 | Dit is het erfdeel der kinderen van Gad, naar hun huisgezinnen: de steden en haar dorpen. |
Jozua 13:29 | Verder had Mozes aan den halven stam van Manasse [een erfenis] gegeven, die aan den halven stam der kinderen van Manasse bleef, naar hun huisgezinnen; |
Jozua 13:31 | En het halve Gilead, en Astharoth, en Edrei, steden des koninkrijks van Og in Bazan, waren van de kinderen van Machir, den zoon van Manasse, [namelijk] de helft der kinderen van Machir, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 15:1 | En het lot voor den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden; |
Jozua 15:12 | De landpale nu tegen het westen zal zijn tot de grote zee en [derzelver] landpale. Dit is de landpale der kinderen van Juda rondom heen, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 15:20 | Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 16:5 | De landpale nu der kinderen van Efraim, naar hun huisgezinnen, is deze: te weten, de landpale huns erfdeels was oostwaarts Atroth-addar tot aan het bovenste Beth-horon. |
Jozua 16:8 | Van Tappuah gaat deze landpale westwaarts naar de beek Kana, en haar uitgangen zijn aan de zee. Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Efraim, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 17:2 | Ook hadden de overgebleven kinderen van Manasse [een lot], naar hun huisgezinnen; [te weten] de kinderen van Abiezer, en de kinderen van Helek, en de kinderen van Asriel, en de kinderen van Sechem, en de kinderen van Hefer, en de kinderen van Semida. Dit zijn de mannelijke kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 18:11 | En het lot van den stam der kinderen van Benjamin kwam op, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun lot ging uit tussen de kinderen van Juda, en tussen de kinderen van Jozef. |
Jozua 18:20 | De Jordaan nu bepaalt haar aan den hoek naar het oosten. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin, in hun landpalen rondom, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 18:21 | De steden nu van den stam der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen, zijn: Jericho, en Beth-hogla, en Emek-keziz, |
Jozua 18:28 | En Zela, Elef en Jebusi (deze is Jeruzalem), Gibath, Kirjath: veertien steden mitsgaders haar dorpen. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:1 | Daarna ging het tweede lot uit voor Simeon, voor den stam der kinderen van Simeon, naar hun huisgezinnen; en hun erfdeel was in het midden van het erfdeel der kinderen van Juda. |