Jozua 19:8 | En al de dorpen, die rondom deze steden waren, tot Baalath-beer, [dat is] Ramath tegen het zuiden. Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Simeon, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:10 | Daarna kwam het derde lot op voor de kinderen van Zebulon, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun erfdeel was tot aan Sarid. |
Jozua 19:16 | Dit is het erfdeel der kinderen van Zebulon, naar hun huisgezinnen; deze steden en haar dorpen. |
Jozua 19:17 | Het vierde lot ging uit voor Issaschar, voor de kinderen van Issaschar, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:23 | Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Issaschar, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. |
Jozua 19:24 | Toen ging het vijfde lot voor den stam der kinderen van Aser uit, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:31 | Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Aser, naar hun huisgezinnen, deze steden en haar dorpen. |
Jozua 19:32 | Het zesde lot ging uit voor de kinderen van Nafthali, voor de kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:39 | Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. |
Jozua 19:40 | Het zevende lot ging uit voor den stam der kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:48 | Dit is het erfdeel van de stam der kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen, deze steden en haar dorpen. |
Jozua 21:4 | Toen ging het lot uit voor de huisgezinnen der Kahathieten; en voor de kinderen van Aaron, den priester, uit de Levieten, waren van den stam van Juda, en van den stam van Simeon, en van den stam van Benjamin, door het lot, dertien steden. |
Jozua 21:5 | En aan de overgebleven kinderen van Kahath vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van den stam van Efraim, en van den stam van Dan, en van den halven stam van Manasse, tien steden. |
Jozua 21:6 | En aan den kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den halven stam van Manasse, in Bazan, bij het lot, dertien steden. |
Jozua 21:7 | Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden. |
Jozua 21:10 | Dat zij waren van de kinderen van Aaron, van de huisgezinnen der Kahathieten, uit de kinderen van Levi; want het eerste lot was het hunne. |
Jozua 21:20 | De huisgezinnen nu der kinderen van Kahath, de Levieten, die overgebleven waren van de kinderen van Kahath, die hadden de steden huns lots van den stam van Efraim. |
Jozua 21:26 | Al de steden voor de huisgezinnen van de overige kinderen van Kahath zijn tien, met haar voorsteden. |
Jozua 21:27 | En aan de kinderen van Gerson, van de huisgezinnen der Levieten, van den halven stam van Manasse, de vrijstad des doodslagers, Golan in Bazan, en haar voorsteden, en Beesthera en haar voorsteden: twee steden. |
Jozua 21:33 | Al de steden der Gersonieten, naar hun huisgezinnen, zijn dertien steden en haar voorsteden. |